Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt, anders dan de rechtbank, dat X in een procedure over de WOZ-waarde ook de woondelenvrijstelling uit de OZB aan de orde kan stellen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een akkerbouwbedrijf met woongedeelte in de gemeente Noordoostpolder.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 23 februari 2016, 14/01113, V-N Vandaag 2016/513) oordeelt, anders dan de rechtbank, dat X in een procedure over de WOZ-waarde ook de woondelenvrijstelling uit de OZB aan de orde kan stellen. In zijn bezwaarschrift heeft X bezwaar gemaakt tegen ‘de aanslag/beschikking' en heeft hij een taxatiekaart gevoegd waarin hij een verdeling heeft gemaakt tussen ‘grond bij woning' en ‘grond bij niet-woning'. Het bezwaarschrift moet worden geacht mede te zijn gericht tegen de aanslag OZB gebruikersbelasting. Het hof verhoogt de door de heffingsambtenaar toegepaste woondelenvrijstelling. Het hof verwerpt het standpunt van de heffingsambtenaar dat de meerwaarde van de grond als gevolg van de woonbestemming die daarop rust, over het gehele perceel moet worden verdeeld. De meerwaarde moet volgens het hof uitsluitend aan de grond onder en bij de woning worden toegerekend. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 30 lid 2

Gemeentewet 220e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 juli

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen