Belanghebbende, X, stelt zich hoofdelijk aansprakelijk voor een lening van de bank aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang heeft. In geschil is of er sprake is van een zakelijke borgstelling.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de borgstelling van X onzakelijk is. De inspecteur betwist dat een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden een dergelijke borgstelling zonder enige vorm van zekerheid aan te gaan. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit wel het geval is. De borgstelling is onder zodanige voorwaarden en omstandigheden tot stand gekomen dat X daarbij een risico op zich heeft genomen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. X heeft geen zekerheid bedongen, alle (toekomstige) bezittingen van de bv waren aan de bank verpand. Bovendien was in oktober 2010 het product van deze vennootschap nog niet ontwikkeld en waren er nog geen opbrengsten of contracten met afnemers. Volgens het businessplan zou de vennootschap in de eerste jaren fors verlies lijden. X liep dus een groot risico. Een onafhankelijke derde zou dit risico niet zomaar op zich genomen hebben. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, X mag het verlies op de borgstelling niet in aanmerking nemen.
Lees ook het thema De onzakelijke lening.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 22 juli