Hof Den Haag sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank dat de inspecteur bij de definitieve aanslag terecht de teruggave heeft teruggevorderd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X verzoekt om oplegging van een voorlopige aanslag IB/PVV 2012. In dit verzoek maakt X melding van een uitkering van € 13.476. De voorlopige aanslag is gedagtekend 1 februari 2013 en resulteert in een teruggaaf van € 947. Op 1 augustus 2014 doet X aangifte van onder meer € 919 aan inkomsten uit vroegere arbeid en € 1075 aan specifieke zorgkosten. De inspecteur legt de aanslag op conform de ingediende aangifte, hetgeen ertoe leidt dat de eerdere teruggave geheel wordt teruggevorderd.

Hof Den Haag (MK I, 13 januari 2016, BK-15/00782, V-N 2016/18.1.1) sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank dat de inspecteur bij de definitieve aanslag terecht de teruggave heeft teruggevorderd. De rechtbank overwoog dat niet gebleken is dat X naast de reeds in aanmerking genomen zorgkosten nog andere zorgkosten heeft gemaakt die voor aftrek in aanmerking komen. Voor zover X verzoekt om kwijtschelding of een betalingsregeling, is de rechtbank niet bevoegd om hierover te oordelen. Het hof oordeelt dat de rechtbank met juistheid en op goede gronden het beroep ongegrond heeft verklaard. Het hoger beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 11

Algemene wet inzake rijksbelastingen 13

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen