Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de bezwaren van X tegen de invorderingskosten van de aanmaning en het dwangbevel als samenhangende bezwaren aangemerkt moeten worden.

X komt in bezwaar tegen de kosten van een aanmaning en dwangbevel. In beroep is alleen nog de vergoeding van de kosten in geschil.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de bezwaren van X tegen de invorderingskosten van de aanmaning en het dwangbevel als samenhangende bezwaren aangemerkt moeten worden voor de proceskostenvergoeding. Daaraan doet niet af dat de gemachtigde twee verschillende bezwaarschriften heeft moeten indienen op twee verschillende tijdstippen. De rechtbank gaat uit van een wegingsfactor van 1, nu beide partijen zich op het standpunt stellen dat deze wegingsfactor volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 20 september 2019, V-N 2019/44.17. De inspecteur heeft nog wel gesteld dat het arrest in dit geval buiten beschouwing moet blijven omdat het arrest is gewezen na de uitspraak op bezwaar in de onderhavige procedure. De rechtbank verwerpt dit standpunt. De rechtbank stelt X in het gelijk en kent een bezwaarkostenvergoeding toe van € 261. Voor de proceskosten in beroep hanteert de rechtbank een wegingsfactor van 0,5 en komt zij uit op een vergoeding van € 525.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 3

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 7 mei

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen