Hof Den Haag oordeelt dat gemeenten bij marktvergelijking in het kader van de Wet WOZ in principe moeten uitgaan van de datum van totstandkoming van de obligatoire overeenkomst van de verkochte referentiewoningen. 

Belanghebbende, X, is het niet eens met de WOZ-waarde 2013 van zijn woning.

Hof Den Haag oordeelt dat gemeenten bij marktvergelijking in het kader van de Wet WOZ in principe moeten uitgaan van de datum van totstandkoming van de obligatoire overeenkomst van de verkochte referentiewoningen. Blijkens de overgelegde matrix heeft de heffingsambtenaar bij het vaststellen van de waarde van de vergelijkingswoningen adequaat rekening gehouden met marktontwikkelingen gedurende het tijdsverloop tussen de waardepeildatum en de leveringsdatum. Bovendien maakt de heffingsambtenaar aannemelijk dat de staffel van grondwaarden die hoort bij de buurt en wijk waarin de referentiewoning gelegen is, tot een juiste benadering van de grondwaarde heeft geleid en een juiste waarderingsmaatstaf heeft opgeleverd. De vergelijkingswoningen hebben niet beduidend meer of minder grond dan de woning van X. Ten slotte is ook met andere verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning van X qua inhoud en kwaliteit, in het taxatieverslag in voldoende mate rekening gehouden. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 23 juni

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen