Belanghebbende, X, ontvangt op 19 februari 2010 een aanslag afvalstoffenheffing voor een woning in de gemeente Rotterdam. Nadat het waterschap de aanslagen waterschapsbelastingen ambtshalve heeft vernietigd omdat X als verhuurder niet is aan te merken als gebruiker van de panden, vraagt X in december 2012 bij de gemeente om de aanslag afvalstoffenheffing 2010 ambtshalve te verminderen. De heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam wijst het verzoek af omdat de termijn om ambtshalve te verminderen al is verstreken. Verder merkt de heffingsambtenaar op dat het verzoek onvoldoende specifiek is. Daarop dient X op 30 januari 2013 een nieuw verzoek in. De gemeente beschouwt dit als een bezwaarschrift en verklaart dit wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk.
Hof Den Haag oordeelt dat X niet meer in rechte kan opkomen tegen de aanslag afvalstoffenheffing 2010. De brieven uit december 2012 acht het hof te algemeen geformuleerd. Voor zover de brief van 30 januari 2013 wel als een verzoek om ambtshalve te verminderen moet worden beschouwd, is het beroep op de daarop gegeven beslissing niet-ontvankelijk omdat tegen een beslissing op een verzoek om ambtshalve te verminderen geen rechtsmiddel openstaat. Voor zover het moet worden aangemerkt als bezwaar, is dit wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 23 juni