X is vanaf 20 januari 2005 houder van een personenauto. Hij ontvangt een rekening motorrijtuigenbelasting met een te betalen bedrag van € 111 en een uiterste betaaltermijn van 1 juli 2011. Op 16 augustus 2011 legt de inspecteur X wegens het niet betalen van de motorrijtuigenbelasting een naheffingsaanslag van € 111 op en een boete van € 49. In hoger beroep is in geschil of de verzuimboete terecht is opgelegd.
Hof Amsterdam oordeelt dat de Belastingdienst bij motorrijtuigenbelasting een verzuimboete mag opleggen zonder eerst een aanmaning of herinnering te sturen. Omdat de motorrijtuigenbelasting op aangifte moet worden voldaan, is X zelf verantwoordelijk voor de tijdige betaling van de belasting. Slechts als service zendt de Belastingdienst een rekening, vergezeld van een acceptgirokaart. Op de rekening vermeldt de inspecteur een uiterste betaaldatum. Deze datum kan liggen na de datum van aanvang van het tijdvak. De rekening vormt slechts een mededeling aan X van de omvang van de verschuldigde belasting volgens de door belanghebbende gedane aangifte. Dat X de termijn voor betaling heeft laten verstrijken komt voor zijn eigen rekening. Het hof laat de verzuimboete in stand.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 15
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c