Hof Amsterdam oordeelt dat het beroep terecht niet-ontvankelijk is verklaard. X ontzenuwt met haar verklaring niet het gerechtvaardigde vermoeden dat zij de uitspraak kort na de verzending heeft ontvangen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

De inspecteur doet met dagtekening 21 juni 2019 uitspraak op het bezwaar van X, waartegen X op 22 augustus 2019 in beroep gaat. X voert daarbij aan dat zij de uitspraak niet heeft ontvangen. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep niet-ontvankelijk. X gaat in hoger beroep en verklaart daarbij dat zij de uitspraak op bezwaar rond 20 augustus 2019 heeft ontvangen.

Hof Amsterdam (V-N 2023/17.1.2) oordeelt dat het beroep van X terecht niet-ontvankelijk is verklaard. X ontzenuwt met haar verklaring niet het gerechtvaardigde vermoeden dat zij de uitspraak kort na de verzending heeft ontvangen. De verklaringen van X zijn niet consistent. Ter zitting van de rechtbank en in het hogerberoepschrift heeft X namelijk verklaard dat zij de uitspraak in het geheel niet heeft ontvangen. In tegenspraak daarmee heeft X ter zitting van het hof verklaard dat zij de uitspraak wel heeft ontvangen, maar verlaat. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 18 september

Informatiesoort: VN Vandaag

148

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen