Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X ten onrechte het 0%-tarief heeft toegepast. X beschikt namelijk niet over enige vervoersdocumentatie waaruit blijkt dat de auto’s feitelijk zijn vervoerd naar een andere lidstaat. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
X drijft een eenmanszaak. Op naam van de eenmanszaak worden auto’s gekocht en opgehaald in Duitsland. De auto’s worden vervolgens vervoerd naar Nederland. Vanuit Nederland worden de auto’s geleverd aan Spaanse, Italiaanse, Tsjechische en Bulgaarse afnemers die de auto’s verder zelf vervoeren. Op de facturen die X opstelt voor de afnemers vermeldt hij geen btw, omdat er sprake is van ICL’s. Hierbij zijn de handelsprijzen bij inkoop en verkoop steeds gelijk. Voor zijn diensten brengt X bemiddelingskosten in rekening aan de afnemers. Hierbij past hij het btw-tarief van 19% toe. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat X geen enkel bewijs kan leveren van het vervoer naar andere lidstaten en legt btw-naheffingsaanslagen op.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2019/27.1.2) oordeelt dat X ten onrechte het 0%-tarief heeft toegepast. X beschikt namelijk niet over enige vervoersdocumentatie waaruit blijkt dat de auto’s feitelijk zijn vervoerd naar een andere lidstaat. Er is dan niet voldaan aan de voorwaarden die gelden voor een ICL en toepassing van het 0%-tarief. De naheffingsaanslagen blijven in stand.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab II-A Artikel 6
Wet op de omzetbelasting 1968 9