Hof 's-Hertogenbosch stelt vast dat X niet wordt geconfronteerd met een individuele en buitensporige last, zodat er geen plaats is voor ingrijpen door de rechter. Verder is ook terecht een boete aan X opgelegd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X dient voor de jaren 2012-2014 IB-aangiften in. Naast zijn inkomen uit werk en woning geeft X ook box 3-vermogen aan. X is van mening dat de vermogensrendementsheffing in strijd is met art. 1 EP EVRM. Verder is X het niet eens met de aan hem opgelegde boete.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2019/2675) oordeelt dat bij een eventuele schending van art. 1 EP EVRM slechts plaats is voor ingrijpen door de rechter wanneer een individuele belastingplichtige wordt geconfronteerd met een individuele en buitensporige last. Volgens het hof is dat bij X, gezien zijn inkomen en vermogen, niet het geval. Ook is de boete volgens het hof terecht opgelegd. In de aanmaning heeft de inspecteur er op gewezen dat de aangifte uiterlijk 8 december 2014 binnen moet zijn. X heeft de aangifte pas op 7 december 2014 verstuurd, en deze is pas op 11 december 2014 bij de Belastingdienst binnengekomen. Hiermee heeft X het risico aanvaard dat de aangifte na 8 december 2014 en dus te laat door de inspecteur zou worden ontvangen.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 17 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen