Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de door X aangeboden HOVO-cursussen onder de BTW-voordrachtenvrijstelling vallen.

X biedt HOVO-onderwijs aan, bedoeld voor personen vanaf 50 jaar. X is lid van de Landelijke Vereniging voor Hoger Onderwijs voor Ouderen in Nederland (HOVO Nederland). In 2011 concludeert de Belastingdienst na overleg met X dat de HOVO-cursussen van X onder de BTW-voordrachtenvrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel o Wet OB 1968 vallen. Uit overleg in 2015 tussen HOVO Nederland en de Belastingdienst blijkt dat de Belastingdienst per 1 september 2016 in het algemeen het standpunt inneemt dat HOVO-cursussen niet onder de BTW-onderwijsvrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel o Wet OB 1968 vallen, maar zijn belast met BTW. Daarom is de Belastingdienst van mening dat de BTW-voordrachtenvrijstelling niet langer geldt voor de HOVO-cursussen van X.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de door X aangeboden HOVO-cursussen kwalificeren als 'voordrachten en dergelijke diensten' in de zin van de BTW-voordrachtenvrijstelling. En omdat X de HOVO-cursussen aanbiedt tegen een vergoeding die in hoofdzaak strekt tot dekking van kosten, geldt de BTW-voordrachtenvrijstelling. De vraag of X vertrouwen kan ontlenen aan de toezegging in 2011 of dat X de BTW-onderwijsvrijstelling kan toepassen, wordt daarom niet beantwoord.

X maakt aanspraak op een dwangsom van € 1260, omdat de Belastingdienst niet tijd heeft beslist op het bezwaar van X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 8 december

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen