Belanghebbende, X, is een bedrijfstakpensioenfonds en neemt deel in een fonds voor gemene rekening (A). Sinds 1 januari 2010 is X de enige participant in A. X en A nemen onder andere diensten als ‘fiduciair vermogensbeheer’ af van buitenlandse leveranciers. Volgens X en A moeten deze, verlegde, diensten worden aangemerkt als beheer van door een beleggingsfonds ter collectieve belegging bijeengebracht vermogen. Voor deze diensten geldt dan een btw-vrijstelling. De inspecteur is het hier niet mee eens.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de vrijstelling voor icbe’s niet van toepassing is op bedrijfstakpensioenfonds X. De rechtbank overweegt daarbij dat niet wordt voldaan aan de vereisten die het HvJ EU stelt aan de toepassing van de vrijstelling. Volgens de rechtbank wordt het beleggingsrisico namelijk niet gedragen door de leden van het pensioenfonds. De argumenten die X aandraagt, dat er risico bestaat op afstempeling en dat toeslagen verleend kunnen worden, acht de rechtbank niet reëel. Een afstempeling heeft namelijk nog nooit plaatsgevonden en een toeslag is in de laatste jaren ook niet verleend. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 12 maart