Het HvJ EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is om een btw-vrijstelling voor een ICL te weigeren omdat de afnemer niet in een andere lidstaat voor btw-doeleinden is geregistreerd. Ook mogen eerder geaccepteerde bewijsstukken later niet worden geweigerd.

Traum EOOD levert eind 2009 messenblokken en onbewerkt metaal aan de Griekse vennootschap Evangelos gaitadzis. In haar btw-aangifte merkt Traum deze leveringen aan als ICL's. In 2011 vordert de Bulgaarse fiscus de in verband met de ICL's in aftrek gebrachte btw terug. Volgens de fiscus staat Evangelos gaitadzis namelijk sinds 15 januari 2006 niet langer voor btw-doeleinden geregistreerd. Verder stelt de fiscus dat er geen bewijs is van het vervoer van de goederen vanuit Bulgarije en dat er geen schriftelijke bevestiging van de inontvangstname van de goederen door de afnemer aanwezig is. Ook wijst de fiscus er op dat de bon van inontvangstname van de goederen en de overgelegde leveringsdocumenten onvoldoende informatie bevatten. De Bulgaarse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld. 

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is om een btw-vrijstelling voor een ICL te weigeren omdat de afnemer niet in een andere lidstaat voor btw-doeleinden is geregistreerd. Ook is volgens het HvJ EU niet van belang dat de leverancier niet heeft aangetoond dat de handtekening op de documenten, die in verband met de vrijstelling zijn overgelegd, authentiek is. Verder acht het HvJ EU nog van belang dat de fiscus de overgelegde bewijsstukken, die in overeenstemming zijn met de wettelijke bepalingen, later niet mag weigeren als bewijsstuk.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 26 januari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen