Twoh International bv uit Nederland verkoopt en levert computeronderdelen aan Italiaanse ondernemers. Ter zake van deze leveringen is volgens Twoh International bv geen btw verschuldigd. De inspecteur vindt echter dat Twoh International bv niet heeft aangetoond dat de goederen naar Italië zijn vervoerd of verzonden en dat Twoh International bv derhalve ten onrechte geen btw heeft voldaan. De Hoge Raad (22 april 2005, nr. 40 036, VN 2005/22.21) stelt een prejudiciële vraag aan het HvJ EU met betrekking tot het bewijs van verzending van goederen door Twoh International bv naar Italië. Het HvJ EU (27 september 2007, nr. C-184/05, BNB 2008/13) beslist dat de belastingautoriteiten van de lidstaat van waaruit goederen in het kader van een intracommunautaire levering worden verzonden of vervoerd, niet verplicht zijn om de autoriteiten van de lidstaat waarvoor de goederen volgens de leverancier bestemd zijn, te verzoeken om inlichtingen te verstrekken. De Hoge Raad beslist dat, gezien het door het HvJ EU gewezen arrest in deze zaak, de inspecteur niet verplicht is om inlichtingen in te winnen in andere lidstaten. Vervolgens beslist de Hoge Raad dat, gezien de jurisprudentie van het HvJ EG op dit gebied, aan het bewijs dat Twoh International bv moet leveren om aanspraak te kunnen maken op toepassing van de vrijstelling, geen speciale eisen worden gesteld. De Hoge Raad beslist vervolgens dat het hof zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd, en verwijst de zaak naar Hof 's-Hertogenbosch. Twoh International bv maakt daarop per transactie een mapje aan, en overhandigt uiteindelijk 97 mapjes aan het hof. De inspecteur beoordeelt vervolgens, uit proceseconomische overwegingen, slechts vier van de 97 mapjes.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het gelijk met betrekking tot de door de inspecteur niet beoordeelde mapjes aan Twoh International bv is. Volgens het hof past het een onpartijdige rechter namelijk niet om in het door een belanghebbende aangedragen bewijs naar aanknopingspunten te zoeken voor de juistheid van een ongemotiveerde betwisting door de inspecteur. Ten aanzien van de mapjes die de inspecteur wel heeft beoordeeld, stelt het hof vast dat Twoh International bv ten aanzien van een aantal transacties aannemelijk heeft gemaakt dat de goederen daadwerkelijk in het kader van de levering naar een andere lidstaat zijn vervoerd. Het hof vermindert de aan Twoh International bv opgelegde btw-naheffingsaanslag.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 26 januari