Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de heer X en zijn ex-vriendin geen keuze voor toedeling van de aftrek hebben gemaakt, zodat de aftrek wordt geacht bij beiden voor de helft op te komen.

De heer X en zijn ex-vriendin doen voor 2014 apart IB-aangifte en claimen elk het negatieve saldo van € 5098 voor hun eigen woning. In geschil is of de inspecteur aan beiden de helft hiervan wil toerekenen en bevoegd is om het verschil bij X na te vorderen. Volgens X heeft de inspecteur geen nieuw feit, omdat zijn ex toen hij aangifte deed het bedrag al had afgetrokken.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X en zijn ex geen keuze voor toedeling hebben gemaakt, zodat de aftrek wordt geacht bij beiden voor de helft op te komen (art. 2.17 lid 3 Wet IB 2001). De bevoegdheid tot navordering vloeit daarom voort uit art. 16 lid 2 aanhef en onderdeel b AWR en een eventueel nieuw feit of kwade trouw is niet relevant. Het beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 3 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen