Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X bv ten onrechte is aangemerkt als belastingplichtige voor de toeristenbelasting. De betrokkenheid van X bv bij de verhuur van de vakantiewoningen is onvoldoende om haar als belastingplichtige te kunnen aanmerken. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X bv exploiteert een door haar gehuurd vakantiepark. De woningen worden gebruikt door arbeidsmigranten. Daartoe heeft X bv een verhuurovereenkomst gesloten met A die de huisvesting van arbeidsmigranten regelt voor uitzendbureaus. In geschil zijn aanslagen toeristenbelasting die de gemeente aan X bv heeft opgelegd.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2019/2469) oordeelt dat X bv ten onrechte is aangemerkt als belastingplichtige voor de toeristenbelasting. De betrokkenheid van X bv bij de verhuur van de vakantiewoningen is onvoldoende om haar als belastingplichtige te kunnen aanmerken. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat X bv geen bemoeienis heeft met de plaatsing van de arbeidsmigranten in de vakantiewoningen, dat zij geen verblijfsregister bijhoudt, niet het sleutelbeheer uitvoert en evenmin de schoonmaak verzorgt. Het gebruik van internet en wasmachines wordt gefaciliteerd door A en die partij draait ook op voor de risico’s van leegstand. X bv verhuurt de vakantiewoningen enkel zonder aanvullend dienstbetoon en kan daarom niet worden aangemerkt als degene die gelegenheid biedt tot verblijf. Het hof vernietigt de aanslagen toeristenbelasting van € 102.674,50 respectievelijk € 77.005,15.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 224

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 3 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen