Belanghebbende, X, is eigenaar van een stuk grond met daarop een woning, een theetuin en een boomkwekerij. De gemeente gaat voor de WOZ uit van twee objecten: de woning en het bedrijf. In geschil zijn de WOZ-beschikkingen voor de objecten voor het jaar 2014. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de cultuurgronduitzondering van toepassing is op de boomkwekerij, waarmee X een netto-omzet heeft behaald van € 13.000. De boomkwekerij wordt niet hobbymatig maar bedrijfsmatig geëxploiteerd, aldus de rechtbank.
Hof Den Haag (MK I, 3 augustus 2016, BK-15/01081, V-N Vandaag 2016/2244) oordeelt in navolging van de rechtbank dat de cultuurgrondvrijstelling van toepassing is op de boomkwekerij. De rechtbank heeft op goede gronden beslist dat 8.800 m² grond uitgezonderd moet worden als bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond en dat het betonpad niet tot de cultuurgrond wordt gerekend. Het hoger beroep van de heffingsambtenaar is ongegrond. Het hof oordeelt verder dat de heffingsambtenaar de waarde van het bedrijf niet aannemelijk heeft gemaakt. De heffingsambtenaar heeft een te grote oppervlakte tot het bedrijf gerekend. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en vermindert de WOZ-waarde van het bedrijf naar € 135.000. Het hoger beroep van X is dus wel gegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2 lid 1-a