Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de brief om het gebrek in de overgelegde machtiging te herstellen daadwerkelijk is verzonden.

De heffingsambtenaar constateert een gebrek in de door de gemachtigde overgelegde machtiging waarna hij een brief stuurt aan gemachtigde om het gebrek te herstellen. Reactie blijft uit, waarna de heffingsambtenaar het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaart. Gemachtigde betwist dat hij de brief met het verzoek om herstel heeft ontvangen. In beroep wordt belanghebbende in het ongelijk gesteld. De WOZ-waarde is in hoger beroep niet in geschil alleen de niet-ontvankelijkheidsverklaring van het bezwaar.

Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de brief om het gebrek in de overgelegde machtiging te herstellen daadwerkelijk is verzonden. Alle overgelegde stukken zien op het verstrekken van de informatie aan de postadministratie van de Belastingdienst, maar de daadwerkelijke verzending van de brief ontbreekt. De heffingsambtenaar dient de verzending van de brief naar het juiste adres aannemelijk te maken aldus de HR in V-N 2006/65.5. In het geval van niet aangetekende verzending van een brief is een bewijs waaruit blijkt dat het stuk verzonden is voldoende aldus de ABRvS in AB 2010, 121.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 25 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen