Aan belanghebbende, X, wordt een aanslag precariobelasting opgelegd. Het betreft een aanslag van de gemeente Roermond die wordt opgelegd door de directeur van Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (hierna: BsGW).
Rechtbank Limburg oordeelt dat de directeur van BsGW niet bevoegd was de onderhavige aanslag precariobelasting op te leggen en overweegt daarbij als volgt. Het dagelijks bestuur van de BsGW was niet bevoegd om de directeur van de BsGW als heffingsambtenaar van de gemeente Roermond aan te wijzen. De bevoegdheid tot aanwijzing van een heffingsambtenaar berust namelijk bij het college van burgemeester en wethouders en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond heeft geen besluit tot toetreding tot de Gemeenschappelijke Regeling BsGW genomen. De directeur van de BsGW was dus niet bevoegd de aanslag precariobelasting op te leggen. De rechtbank concludeert tevens dat ook de colleges van andere gemeenten die deelnemen aan de BsGW geen toetredingsbesluiten hebben genomen. De rechtbank passeert het bevoegdheidsgebrek in de onderhavige zaak met toepassing van art. 6:22 Awb, nu volgens de rechtbank belanghebbenden hierdoor niet worden benadeeld en er onvoldoende aanleiding bestaat om aan te nemen dat de gemeente Roermond het vereiste van een collegebesluit en publicatie daarvan bewust negeert. De rechtbank overweegt met het oog op beroepszaken inzake andere besluiten van de directeur van de BsGW dat voormelde rechtsnormschending uiterlijk op 1 oktober 2015 beëindigd moet zijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:22
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Limburg
Editie: 13 april