X heeft een loondervingsstamrecht bij Y bv, waarvan X enig aandeelhouder is. Op 1 december 2014 wordt de bv geliquideerd. De stamrechtverplichting bedraagt op dat moment € 197.538. X koopt het stamrecht bij de liquidatie af. X betaalt de door de bv verschuldigde loonheffing uit privémiddelen. De bv wordt met verlies geliquideerd. X trekt het liquidatieverlies af op het resultaat uit ter beschikking gesteld vermogen. De inspecteur neemt het verlies in aanmerking als verlies uit aanmerkelijk belang. In hoger beroep is in geschil of dit terecht is.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur het liquidatieverlies terecht niet in aanmerking neemt als verlies op het resultaat uit ter beschikking gesteld vermogen. Het moet X bij het betalen van de loonheffing voor de bv duidelijk zijn geweest dat de bv dit bedrag nimmer zou kunnen terugbetalen. Dit brengt mee dat het door X betaalde bedrag moet worden aangemerkt als een informele kapitaalstorting. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.47
Wet inkomstenbelasting 2001 3.95
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90