X heeft een aanspraak op pensioen jegens B BV. Tevens heeft hij drie lijfrenteaanspraken bij deze BV, waarvan één saldolijfrenteaanspraak. De saldolijfrente keert levenslang uit. In 2003 is de saldolijfrente omgezet in een tijdelijke lijfrente. X ontvangt in verband hiermee een afkoopsom van € 218.430. Deze afkoopsom is gelijk aan de resterende saldoruimte van de saldolijfrente. In 2004 ziet X af van het restant van de saldolijfrente in verband met de slechte solvabiliteit en liquiditeit van B BV. In 2009 heeft de BV niet langer de financiële middelen om aan haar verplichtingen jegens X te voldoen. In 2010 wordt de BV geliquideerd. In hoger beroep is in geschil of X middels de gedeeltelijke afkoop van de saldolijfrente in 2003 zijn overige aanspraken gedeeltelijk heeft afgekocht of prijsgegeven.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat belanghebbende met de gedeeltelijke afkoop van de saldolijfrente zijn overige aanspraken eveneens gedeeltelijk heeft afgekocht. Door de afkoop daalde de dekkingsgraad. X is met de afkoop in zijn hoedanigheid van gerechtigde tot een saldolijfrente, pensioen en overige lijfrenten, bevoordeeld ten opzichte van de overige crediteuren. De inspecteur heeft terecht een navorderingsaanslag IB/PVV over 2003 opgelegd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 4 januari