Het Hongaarse Mahagében kft sluit een overeenkomst met Rómahegy-Kert kft over de levering van onbehandelde acaciastammen. Mahagében verkoopt de acaciastammen weer door. De acaciastammen worden geleverd uit de stock van Mahagében. Rómahegy draagt de betaalde btw af en Mahagében brengt de in rekening gebrachte btw in aftrek. Uit een controle die door de Hongaarse Belastingdienst wordt uitgevoerd, blijkt dat Rómahegy geen acaciastammen in stock had en dat de aangekochte hoeveelheid acaciastammen onvoldoende was om de aan Mahagében in rekening gebrachte leveringen te verrichten. Volgens de Hongaarse Belastingdienst heeft Mahagében geen recht op de btw-aftrek. Mahagében overlegt uiteindelijk een kopie van de leveringsbonnen. De Hongaarse Belastingdienst kent echter geen belang toe aan deze kopie. De Hongaarse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het EU-recht zich verzet tegen de Hongaarse regeling op grond waarvan de Belastingdienst een belastingplichtige het recht weigert om van de door hem verschuldigde btw de verschuldigde of betaalde belasting over te zijnen behoeve verrichte diensten af te trekken, omdat de opsteller van de factuur voor deze diensten of een van zijn dienstverrichters onregelmatigheden heeft begaan. Het HvJ EU acht daarbij van belang dat de Hongaarse Belastingdienst niet op basis van objectieve gegevens aantoont dat de betrokken belastingplichtige wist of had moeten weten dat de als grondslag voor het recht op aftrek aangevoerde handeling deel uitmaakte van fraude door deze opsteller of een andere marktdeelnemer die in een eerder stadium van de toeleveringsketen actief was.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 8 november