Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat er (nog steeds) een recht van beklemming rust op de onroerende zaak. 

Belanghebbende, X, krijgt van de gemeente een aanslag OZB voor een woning. X stelt dat door het recht van beklemming hij niet degene is die genothebbende is van de onroerende zaak.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat er (nog steeds) een recht van beklemming rust op de onroerende zaak. Een recht van beklemming kan teniet gaan door afstand door de meier, door vermenging en door vrijsterven (bij overlijden van de meier zonder wettelijke erfgenamen valt het recht terug aan de eigenaar). In dit geval zijn de in het kadaster genoemde meiers reeds zeer lang geleden overleden en zijn de namen van de eventueel nog levende meiers niet bekend. Vast staat dat X geen huur ontvangt (van een meier). X heeft niet gesteld dat de vorige eigenaar van de onroerende zaak deze huur wel heeft ontvangen. Bovendien beschikt X niet over het zogenaamde beklemboekje of de beklembrief. Dit klemt des te meer omdat afhankelijk van de inhoud van de beklembrief niet-betalen van de huur door de meier (wanbetaling) zou kunnen leiden tot beëindiging van het recht van beklemming. Conclusie is dat niet langer sprake is van een recht van beklemming en dat het dus X is die genothebbende is van de onroerende zaak en daarmee belastingplichtig voor de OZB. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220-b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 18 maart

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen