Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aanslag binnen de aanslagtermijn is opgelegd. X maakt volgens het hof niet aannemelijk dat hij de brief met het verzoek om intrekking van het verleende uitstel voor het indienen van de IB-aangifte 2017 heeft verzonden.

X verzoekt op 19 februari 2018 om uitstel voor het indienen van de IB-aangifte 2017. De inspecteur verleent X uitstel voor vier maanden, tot 1 september 2018. X dient op 7 maart 2018 zijn aangifte in. De inspecteur legt de aanslag vervolgens op 8 april 2021 op aan X. X is van mening dat de aanslag te laat is opgelegd. Hij stuurt bij zijn bezwaarschrift een brief mee waarin hij verzoekt om het uitstel in te trekken. De inspecteur is van mening dat de aanslag niet te laat is opgelegd, omdat hij de brief met het verzoek om intrekking van het uitstel niet heeft ontvangen. Daarnaast staat de aftrek van diverse kosten ter discussie.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aanslag binnen de aanslagtermijn is opgelegd. X maakt volgens het hof niet aannemelijk dat hij de brief met het verzoek om intrekking van het verleende uitstel voor het indienen van de IB-aangifte 2017 heeft verzonden. Met betrekking tot de aftrekbare kosten is het hof voor een deel van de kosten van mening dat X het zakelijke karakter van deze uitgaven niet aannemelijk maakt. Verder heeft X ook geen recht op de zelfstandigenaftrek, omdat hij niet aan het urencriterium voldoet. Uiteindelijk bestaat ten aanzien van een aantal posten wel recht op aftrek, maar wordt het beroep van de inspecteur op interne compensatie gehonoreerd, waardoor een en ander geen effect sorteert. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.76

Wet inkomstenbelasting 2001 3.6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 11

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting

Editie: 31 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

372

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen