Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de doorschuiffaciliteit van art. 3.99 Wet IB 2001 kan toepassen. Deze faciliteit is ook van toepassing wanneer de context van de werkzaamheid die bestaat in het rendabel maken van vermogen wijzigt zoals bij X.
Y, de echtgenoot van belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. De bv exploiteert diverse ondernemingen. Ook X werkt in de onderneming. X en Y stellen een schuur met een totale boekwaarde van € 116.167 ter beschikking aan de bv, ieder voor 50%. In de loop der jaren krimpt de onderneming van A bv sterk. De activiteiten van de bv worden daarom vanaf 2014 voortgezet via C vof. De winstverdeling in de vof bedraagt 33,33% voor X en 66,66% voor Y. De overgang van de activiteiten heeft ruisend plaatsgevonden. Bij het aangaan van de vof brengen X en Y de schuur in de vof in, tegen een boekwaarde van € 116.167. De inspecteur corrigeert het terbeschikkingstellingsresultaat. Volgens hem moet namelijk rekening worden gehouden met het verschil tussen de boekwaarde van de schuur per eind 2013 (€ 116.167) en de WEV per 1 januari 2014 (€ 177.954).
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de doorschuiffaciliteit van art. 3.99 Wet IB 2001 kan toepassen. Deze faciliteit is ook van toepassing wanneer de context van de werkzaamheid die bestaat uit het rendabel maken van vermogen wijzigt zoals bij X. X stelde de schuur ter beschikking aan de onderneming in de bv en na inbreng in de vof gaat de schuur tot haar ondernemingsvermogen behoren. Het hof wijst hierbij op het arrest van de Hoge Raad van 13 mei 2016, nr. 15/02667 (V-N 2016/27.11). Verder verwerpt het hof nog de stelling van de inspecteur dat een wijziging van de winstgerechtigdheid toepassing van de faciliteit belemmert.
Lees ook het thema Doorschuiffaciliteiten.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.99
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 februari
Carrousel: Carrousel