Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het begrip ‘in strijd met het EU-recht geheven btw’ neutraal moet worden opgevat. Het HvJ EU stelt namelijk geen eisen aan de reden of oorzaak van de onverschuldigde betaling.

X verkoopt wereldwijd onderdelen voor klassieke motoren. Via haar website verkoopt zij ook aan klanten zonder btw-nummer. Voor deze afstandsverkopen aan EU-klanten past X jarenlang het verkeerde btw-regime toe. Diverse EU-staten heffen btw bij haar na en X krijgt juist Nederlandse btw terug. In geschil is of X terecht extra rente claimt vanwege de aldus in strijd met het EU-recht geheven btw (art. 28c Inv. 1990).

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het begrip ‘in strijd met het EU-recht geheven btw’ neutraal moet worden opgevat. Het HvJ EU stelt namelijk geen eisen aan de reden of oorzaak van de onverschuldigde betaling. De eigen schuld van X is dus niet van belang. De ontvanger moet in totaal € 252.852 invorderingsrente vergoeden, te vermeerderen met ‘vergoedingsrente’, enkelvoudig berekend vanaf 1 juli 2017 tot en met de dag voorafgaand aan de algehele voldoening. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 28c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 8 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen