Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Zweden in strijd met het EU-recht handelt door onmiddellijke terugbetaling te vorderen van de BTW die Skellefteå tijdens de voorbereidende fase van de geplande bouw van een kantoorpand, dat uiteindelijk niet is gebouwd, in aftrek heeft gebracht.

Skellefteå Industrihus AB wil een kantoorpand bouwen op eigen grond, met de bedoeling om het te gebruiken voor BTW-belaste verhuur. Skellefteå krijgt bij de bouw van het pand toestemming om vanaf november 2012 gebruik te maken van de regeling voor optionele toepassing van BTW. Skellefteå brengt vervolgens € 95.000 aan BTW in aftrek, hoofdzakelijk in verband met architectendiensten voor het geplande gebouw. Nadat een van de potentiële toekomstige huurders aankondigt dat hij niet langer geïnteresseerd is in de huur van kantoorruimte in het pand, wordt het project afgeblazen. De Zweedse fiscus vordert vervolgens dat Skellefteå de in aftrek gebrachte voorbelasting onmiddellijk terugbetaalt. Volgens Skellefteå is dit echter in strijd met de Btw-richtlijn.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Zweden in strijd met het EU-recht handelt door onmiddellijke terugbetaling te vorderen van de BTW die Skellefteå tijdens de voorbereidende fase van de geplande bouw van een kantoorpand, dat uiteindelijk niet is gebouwd, in aftrek heeft gebracht. Het is niet in strijd met het EU-recht dat de BTW-aftrek verplicht wordt herzien.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 14 september

98

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen