Belanghebbende, X bv, komt in beroep tegen aanslagen watersysteemheffing.
Hof Den Haag oordeelt dat bij de beoordeling van een beroep op betalingsonmacht voor het griffierecht de financiële toestand van de gemachtigde geen rol speelt. Dat wordt niet anders als de nota griffierecht op diens naam is gesteld. Het hof verwerpt de stelling van de gemachtigde dat hij (mede) als belanghebbende moet worden aangemerkt omdat de nota griffierecht op zijn naam is gesteld of omdat zijn cliënt hem aansprakelijk zal stellen in verband met het niet-betalen van het griffierecht bij de rechtbank. Het hof wijst het beroep op betalingsonmacht af omdat geen gegevens over het inkomen en het eventuele vermogen van X bv zijn ingediend. Het hof oordeelt dat de rechtbank het beroep van X bv terecht wegens het niet betalen van het griffierecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De nota’s griffierecht zijn terecht verzonden aan de gemachtigde en zijn duidelijk. Daarbij heeft de rechtbank het beroep op betalingsonmacht ook terecht verworpen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 21 december