Carrefour Hypermarchés SAS betaalt in 2009 - 2011 belasting over de verkoop en verhuur van videofilms voor particulier gebruik. Deze belasting op videofilms dient, samen met een belasting op bioscoopkaartjes en een belasting op televisieomroepdiensten, ter financiering van een staatssteunregeling voor de filmindustrie en de audiovisuele sector. De Europese Commissie heeft deze belasting verenigbaar met de interne markt verklaard. Omdat de opbrengst fors toeneemt (van € 362 mln in 2007 naar € 631 mln in 2011), vordert Carrefour terugbetaling van de belasting op videofilms. Volgens Carrefour had namelijk een nieuwe aanmelding krachtens art. 108 lid 3 VWEU moeten plaatsvinden. De Franse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Wahl concludeert dat de forse opbrengststijging van de belastingen die dienen ter financiering van een staatssteunregeling voor de Franse filmindustrie en audiovisuele sector, geen wijziging van die regeling vormt. Er is dan ook geen reden om de steunmaatregel op grond van art. 108 lid 3 VWEU aan te melden en niet tot uitvoering te brengen. De A-G merkt daarbij wel op dat dit slechts geldt wanneer de Europese Commissie in haar goedkeuring van de regeling geen voorwaarde heeft gesteld waarbij het bedrag van de verwachte opbrengst van die belasting wordt begrensd, of indien die opbrengst hoe dan ook een aldus vastgestelde limiet niet overschrijdt.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 108
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 4 december