Rechtbank Limburg oordeelt dat de fout die de gemeente heeft gemaakt bij de vaststelling van de OZB-tarieven niet leidt tot een onverbindende verordening.

Belanghebbende, X, is het niet eens met de aanslag OZB die hij heeft ontvangen. De gemeente heeft een fout gemaakt bij de vaststelling van de OZB-tarieven en volgens X moet dit leiden tot onverbindendheid van de verordening.

Rechtbank Limburg oordeelt dat de fout die de gemeente heeft gemaakt bij de vaststelling van de OZB-tarieven niet leidt tot een onverbindende verordening. In de verordening die door de voorzitter en de griffier van de gemeenteraad zijn ondertekend, zijn de tarieven voor de eigenarenbelasting voor woningen en die voor de gebruikersbelasting voor niet-woningen verwisseld, waardoor voor woningeigenaren een te hoog tarief (0,1303% in plaats van 0,1222%) en voor gebruikers van niet-woningen een te laag tarief (0,1222% in plaats van 0,1303%) is gehanteerd. De te veel geheven eigenarenbelasting woning heeft de gemeente gecorrigeerd en de te weinig geheven gebruikersbelasting niet-woning is ongemoeid gelaten. De rechtbank verwerpt het standpunt van X dat de volledige aanslag onroerende zaakbelasting (woning en niet-woning) had moeten worden vernietigd. Dat in het raadsbesluit een ander tarief is vermeld dan de raad ten tijde van de vergadering voor ogen had, kan aan de rechtsgeldigheid van het tot stand gekomen raadsbesluit niet afdoen. De verordening is rechtsgeldig tot stand gekomen en de heffingsambtenaar heeft de aan X opgelegde aanslag terecht hierop gebaseerd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding de verordening geheel of gedeeltelijk onverbindend te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220

Gemeentewet 219

Gemeentewet 139

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Limburg

Editie: 4 juni

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen