X stelt met succes beroep in tegen de WOZ-waarde van zijn woning. Rechtbank Rotterdam veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van X tot een bedrag van € 1094. In hoger beroep stelt X dat de vergoeding verhoogd moet worden met € 490 voor het bijwonen van de rechtbankzitting en € 245 voor het indienen van een hoger beroepschrift (0,5 punt x € 490 x 1). De heffingsambtenaar stemt in met de eis van X.
Hof Den Haag verhoogt de proceskostenvergoeding van X met een vergoeding voor het bijwonen van de zitting in eerste aanleg en de kosten van het indienen van een hoger beroepschrift. Anders dan de heffingsambtenaar is het hof echter van oordeel dat X ook een vergoeding toekomt voor het bijwonen van de zitting bij het hof. De totale vergoeding komt daarmee uit op € 2074. Het hof zal niet anders beslissen dan dat de vergoeding van proceskosten en griffierechten aan X toekomt. Evenmin ziet het hof, kennelijk anders dan de heffingsambtenaar, aanleiding de Staat te veroordelen in (een deel van) de proceskosten.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75