Waardebepaling WEV en WEVAB erf en ondergrond door rechtbank in goede justitie Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat beide partijen deugdelijke taxaties hebben overgelegd en stelt de WEV en WEVAB van de grond die naar privé is overgebracht vast op het gemiddelde van de in beide rapporten genoemde waardes.

Belanghebbende, X, exploiteert tot einde 2009 een glastuinbouwbedrijf van 1,1 ha dat bebouwd is met een schuur en een kassencomplex. In samenhang met de bedrijfsbeëindiging dient X een verzoek in bij de gemeente om op zijn terrein woningen te mogen bouwen. De gemeente wijst het bouwplan van X in 2005 af, maar stelt zich welwillend op ter zake van het in 2007 ingediende bouwplan voor de bouw van twee particuliere woningen. Eind januari 2009 brengt X 4.800 m2 erf en (ondergrond) dat niet bestemd is om als bouwkavel te worden vervreemd, over naar zijn privévermogen. Over de waarde ervan voor zover het de WEV als de WEVAB op die datum betreft, ontstaat een geschil met de Belastingdienst. Er liggen twee taxatierapporten om de waardes te onderbouwen; een van de taxateur die door X is ingehuurd en een van de taxateur van de belastingdienst.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat zowel X als de inspecteur deugdelijke taxaties hebben overgelegd. De rechtbank bepaalt daarom de waardes in goede justitie op het gemiddelde van de in beide rapporten genoemde waardes. De winstcorrectie wordt evenwel toch naar beneden toe bijgesteld omdat X ook recht heeft op de MKB-winstvrijstelling van 10,5% over de fiscale winst. Tussen partijen is daarover geen geschil maar X had de vrijstelling in de aangifte niet opgenomen. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 16 juni

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen