Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de dieetbevestiging onvoldoende bewijskracht heeft, aangezien de naam van de longarts ontbreekt en onduidelijk is of de arts de inhoud wel onderschrijft. Van de aanschaf van kleding is geen enkel schriftelijk bewijs overgelegd.

De heer X claimt in zijn IB-aangifte over 2014 aftrek van specifieke zorgkosten. In geschil is de dieetkostenaftrek van € 850 en de aftrek extra uitgaven voor kleding en beddengoed van € 310. X heeft COPD en is hiervoor onder behandeling van een longarts, die de dieetbevestiging zou hebben ondertekend. De inspecteur stelt dat de bevestiging niet rechtsgeldig is, aangezien bij navraag is gebleken dat de arts kennelijk op goed vertrouwen zijn handtekening heeft gezet op een nog niet ingevuld formulier.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de dieetbevestiging onvoldoende bewijskracht heeft, aangezien de naam van de arts ontbreekt en onduidelijk is of de arts de inhoud van de dieetbevestiging wel onderschrijft. Van X mag daarom worden verwacht dat hij een nadere schriftelijke onderbouwing zou leveren. De aftrek extra uitgaven voor kleding en beddengoed is slechts onderbouwd door de opmerking “I.v.m. reuma valt patiënt regelmatig” op de dieetbevestiging. X stelt vergeefs regelmatig te vallen en dat zijn kleding hierdoor beschadigt. Van de aanschaf van kleding in 2014 is namelijk geen enkel schriftelijk bewijs overgelegd. Na bezwaar heeft X een bezwaarkostenvergoeding van € 246 gekregen. Voor het horen in de bezwaarfase bestaat desondanks geen recht op een extra vergoeding. Het bezwaar was namelijk ongegrond, zodat de bezwaarkostenvergoeding abusievelijk is toegekend. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 22 februari

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen