Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat niet duidelijk is hoe vaak X zijn kleding stuk trok of zijn kleding en het beddengoed zodanig bevuilde dat extra uitgaven voor bewassing en vervanging nodig waren. Zijn erven krijgen wel een immateriële schadevergoeding van € 1000.

X is psychiatrisch patiënt en wordt met een PGB door zijn moeder verpleegd. X overlijdt in 2016. In geschil is of hij in 2015 recht heeft op aftrek voor extra kosten voor kleding en beddengoed. Bij Rechtbank Noord-Holland stelt zijn moeder vergeefs dat X leed aan woedeaanvallen waarbij hij zich de kleding van het lijf scheurde. De erven X gaan in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat niet duidelijk is hoe vaak X zijn kleding stuk trok of zijn kleding en het beddengoed zodanig bevuilde dat extra uitgaven voor bewassing en vervanging nodig waren. Uit het behandelplan blijkt alleen dat X – vooral ’s nachts – last had van speekselvloed en angst had hierdoor te stikken. Het beroep van de erven X is ongegrond. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgen zij wel een immateriële schadevergoeding van € 1000, omdat de vertraging bij het overleggen van de machtiging mede was te wijten aan de miscommunicatie van de inspecteur. De erven X krijgen ook een proceskostenvergoeding van € 1496.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 38

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 14 oktober

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen