Minister Knapen van Buitenlandse Zaken heeft het belastingverdrag met Kosovo ter stilzwijgende goedkeuring naar de Tweede Kamer en Eerste Kamer gestuurd. Het verdrag is 29 juli 2020 tot stand gekomen en opgenomen in Trb. 2020, 77 en Trb. 2020, 118.

Tot uiterlijk 7 november 2021 kunnen de Kamerleden de wens te kennen geven dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen.

Het doel van het verdrag is het vermijden van dubbele belasting en de wederzijdse administratieve bijstand in de vorm van onderlinge uitwisseling van informatie over, en invordering van, belastingen en toeslagen. Met Kosovo is overeenstemming bereikt over opname van bepalingen die zijn voorgesteld in het BEPS-project tegen grondslaguitholling en winstverschuiving. Het gaat om maatregelen op het gebied van hybride mismatches, verdragsmisbruik, vaste inrichtingen en geschillenbeslechting. Kosovo is een ontwikkelingsland dat behoort tot de derde categorie. Voor interest is een beperkt heffingsrecht voor het bronland overeengekomen van 10%, met een vrijstelling voor leverancierskrediet en voor interest betaald aan pensioenfondsen, overheden en de centrale banken. Verder is een bepaling opgenomen waarmee Nederland als bronland de nationale heffingsrechten kan behouden indien Kosovo het VPB-tarief laat dalen tot onder de 9% of indien Kosovo een vrijstelling voor uit het buitenland afkomstige inkomsten zoals intrest en royalty’s invoert.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Regelgevende instantie: Staten-Generaal

Editie: 14 oktober

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen