Rechtbank Zeeland-West-Brabant kent X een immateriële schadevergoeding toe van € 1.500 wegens overschrijding van de redelijke termijn in procedures over € 2 respectievelijk € 6 aan belastingrente.

X komt in beroep tegen twee beschikkingen belastingrente.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant kent X een immateriële schadevergoeding toe van € 1.500 wegens overschrijding van de redelijke termijn in procedures over € 2 respectievelijk € 6 aan belastingrente. Wegens samenhang wordt niet tweemaal een vergoeding toegekend. De proceskostenvergoeding matigt de rechtbank tot € 150. De rechtbank passeert de wrakingsverzoeken van gemachtigde van X op basis van een eerdere uitspraak van de rechtbank waarin de gemachtigde een wrakingsverbod van één jaar is opgelegd (Rb. Zeeland-West-Brabant 6 september 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4493. Voor het geval de beslissing van de wrakingskamer toch niet als zelfstandige grondslag kan dienen voor de beslissingen om in onderhavige zaken de wrakingsverzoeken te passeren, is de rechtbank van oordeel dat de wrakingverzoeken kunnen worden gepasseerd omdat geen sprake is van een wrakingsverzoek in de zin van de wet, gelet op de aangevoerde gronden. De rechtbank is van oordeel dat zij zelf – en niet de wrakingskamer – die beslissing kan nemen omdat er sprake is van ‘uitzonderlijke omstandigheden’ als bedoeld in een arrest van de Hoge Raad.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:15

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 14 oktober

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen