Hof Den Haag bevestigt de uitspraak van de Rechtbank waarin zij zich onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van het beroep tegen de afwijzende beslissing van de inspecteur op het verzoek van X om nadeelcompensatie. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Belanghebbende, X, dient bij de inspecteur een verzoek in om nadeelcompensatie in verband met schade die hij stelt te hebben geleden door de (navorderings-)aanslagen IB/PVV voor de jaren 1975 t/m 1978 en de naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak van 1 augustus 1977 t/m 31 december 1979. De inspecteur wijst het verzoek af, waarna X in beroep gaat. Rechtbank Den Haag verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep. X stelt hoger beroep in en de inspecteur stelt daarna incidenteel hoger beroep in.
Hof Den Haag (MK I, 30 maart 2018, BK-17/00852, V-N 2018/30.1.2) bevestigt de uitspraak van de rechtbank waarin zij zich onbevoegd heeft verklaard. De beslissing van de rechtbank geeft blijk van een juiste rechtsopvatting. De inspecteur trekt op de zitting het incidenteel hoger beroep in. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26