De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat X grove schuld kan worden verweten voor het ontstaan van haar toeslagschuld. Daarom heeft de Belastingdienst haar terecht een betalingsregeling geweigerd.

Belanghebbende, X, heeft een toeslagschuld bij de Belastingdienst van € 36.526, terug te betalen in maandelijkse bedragen van € 1.522 gedurende 24 maanden. X verzoekt de fiscus om een persoonlijke betalingsregeling gebaseerd op haar betalingscapaciteit. In geschil is of de Belastingdienst dit verzoek terecht heeft geweigerd.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat X grove schuld kan worden verweten voor het ontstaan van haar toeslagschuld. Dit omdat X tot tweemaal toe de gevraagde informatie niet aan de Belastingdienst heeft verstrekt. Dat X de informatieverzoeken niet heeft ontvangen, acht de afdeling niet aannemelijk gelet op andere brieven die aan hetzelfde adres zijn verzonden maar wél zijn aangekomen. De Belastingdienst heeft gelet op het voorgaande het verzoek van X om een persoonlijke betalingsregeling op basis van de betalingscapaciteit van X terecht afgewezen (art. 7 lid 6 Awir). Door de grove schuld heeft de fiscus terecht geen rekening gehouden met de persoonlijke financiële situatie van X (alleenstaand, vijf kinderen). Het hoger beroep van X is ongegrond. De afdeling wijst er ten overvloede nog op dat in het invorderingstraject wellicht wel rekening gehouden kan worden met de beslagvrije voet. Dan hoeft de ontvanger niet direct tot dwanginvordering over te gaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Editie: 11 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen