X staakt in verband met ziekte zijn onderneming op 31 december 2008. X dient voor de jaren 2012, 2013 en 2014 suppletieaangiften omzetbelasting in. De inspecteur kondigt naheffingsaanslagen omzetbelasting voor die jaren aan. Na een langdurige onderhandeling om tot een compromis te komen, formuleert de inspecteur in 2019 het compromisvoorstel. X aanvaardt het voorstel niet. De inspecteur wijst uiteindelijk toch de bezwaren toe, maar kent geen proceskostenvergoeding toe. De rechtbank oordeelt dat X recht heeft op een proceskostenvergoeding op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen recht heeft op een integrale vergoeding van de in bezwaar gemaakte proceskosten. Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank over. Voor toekenning van proceskostenvergoeding in afwijking van de forfaitaire bedragen is grond als de inspecteur het verwijt kan worden gemaakt dat hij de aanslag heeft vastgesteld of in rechte geeft gehandhaafd, terwijl op dat moment al duidelijk was dat die aanslag in een daartegen ingestelde procedure geen stand zou houden. Ook is er grond voor zo’n afwijkende vergoeding als de inspecteur bij het opleggen van de aanslag in vergaande mate onzorgvuldig heeft gehandeld. Daarvan is geen sprake. Ook heeft X op geen enkele wijze onderbouwd dat de kosten zijn gemaakt in het kader van de onderhavige procedure.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 5 mei