Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur een aangifte altijd mag controleren en kan meedelen wat de gevolgen zijn voor de eventueel al uitbetaalde heffingskortingen.

X is gehuwd met C, die op Curaçao woont. Voor 2015 en 2016 is X geen inkomstenbelasting verschuldigd. C is hier over die jaren evenmin inkomstenbelasting verschuldigd. X doet IB-aangifte over die jaren en middels voorlopige aanslagen zijn voor € 3230 respectievelijk € 3622 aan heffingskortingen aan haar uitbetaald. Na controle blijkt dat dit onterecht is, omdat C hier geen inkomstenbelasting is verschuldigd (art. 7.8 lid 6 Wet IB 2001). In geschil zijn de definitieve aanslagen, waarbij heffingskortingen zijn teruggevorderd.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur een aangifte altijd mag controleren en kan meedelen wat de gevolgen zijn voor de eventueel al uitbetaalde heffingskortingen. X beroept zich dus vergeefs op het vertrouwensbeginsel door te stellen dat er een fout (“bug”) in het online aangifteprogramma zit. De inspecteur merkt C terecht niet aan als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige en vordert de aan X toegekende heffingskorting terecht terug. Het beroep van X is slechts gegrond, omdat in de bezwaarfase de hoorplicht is geschonden.

Lees ook het thema Buitenlandse belastingplicht in de inkomstenbelasting

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 7.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingen overzeese Rijksdelen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 20 november

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen