Rechtbank Den Haag beslist dat het objectief gezien niet meer te verwachten is dat X, na jarenlang tevergeefs procederen, alsnog alimentatie krijgt. X heeft geen recht op kostenaftrek.

Belanghebbende, X, procedeert al jarenlang om alimentatie te verkrijgen naar aanleiding van haar echtscheiding 28 jaar geleden. Ook in haar aangifte IB/PVV 2014 trekt X € 7300 aan aftrekbare kosten in verband met de verwerving en inning van alimentatie af. Tevens claimt X aftrek van ‘uitgaven extra gezinshulp’ en 'vervoerskosten'. De in aftrek gebrachte kosten voor extra gezinshulp bestaan uit een vergoeding voor reiskosten en loon in natura voor haar dochter. De inspecteur accepteert de opgevoerde aftrekposten niet.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat er in het jaar 2014 geen objectieve voordeelsverwachting meer is dat X alimentatie van haar ex zal ontvangen. Dit gezien het aanzienlijke tijdsverloop en de veelheid van procedures die X zonder resultaat heeft gevoerd. De uitgaven kunnen niet (meer) worden aangemerkt als kosten ter verwerving of behoud van inkomsten uit de bron alimentatie. Wat betreft de uitgaven voor extra gezinshulp beslist de rechtbank dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze uitgaven verband houden met ziekte of invaliditeit. De hulp die de dochter aan X heeft verleend gaat de tussen ouder en kind gebruikelijke wederzijdse bijstand niet te boven. X maakt verder de door haar gestelde vervoerskosten niet aannemelijk. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.108

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 15 mei

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen