Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat sprake is van willekeur omdat bij andere belastingplichtigen met geringe correcties en repeterende onjuistheden toch van navordering is afgezien. De navordering moet in zoverre dus komen te vervallen.

X trekt in zijn IB-aangiften over 2012 tot en met 2014 met succes scholingsuitgaven en/of zorgkosten af. Begin 2015 start de Belastingdienst een onderzoek bij diverse adviseurs, waaronder (het kantoor van) de gemachtigde van X, die opvielen door het hoge percentage aangiften met zorgkosten (zie Hof Amsterdam 28 mei 2020, 19/01271, V-N 2020/39.18.21). In geschil is de navordering over 2012 tot en met 2014. Voor 2013 en 2014 is deze minder dan € 450 en zijn de inkomenscorrecties lager dan € 1000. Volgens X is voor die jaren het interne correctiebeleid van de Belastingdienst geschonden.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat sprake is van willekeur omdat bij andere belastingplichtigen met geringe correcties en repeterende onjuistheden toch van navordering is afgezien. De navordering voor 2013 en 2014 moet dus komen te vervallen. De navordering voor 2012 blijft in stand, omdat X de aftrek niet aannemelijk maakt. Het beroep van X is gegrond. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X ook een immateriële schadevergoeding van € 1000 en de proceskostenvergoeding wordt vastgesteld op € 1572.

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 28 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen