Belanghebbende, de heer X, is gehuwd met mevrouw E. In 2002 kopen zij een woning in Z. Vanaf 1 juli 2004 staat X op dit adres ingeschreven. E is eigenaar van een woning te M en staat hier ingeschreven. Zij leven niet duurzaam gescheiden. E werkt in M en verblijft in het weekend in Z. X en E merken beide woningen als eigen woning aan en gaan uit van fiscaal partnerschap. De IB-aanslagen over 2006 en 2007 zijn opgelegd conform de aangiften, die zijn opgesteld met behulp van commerciële software. In 2011 legt de inspecteur navorderingsaanslagen over deze jaren op. Rechtbank Leeuwarden stelt de inspecteur in het gelijk. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er geen nieuw feit is, aangezien het de inspecteur had moeten opvallen dat X twee huizen gedurende twee hele jaren als eigen woning/hoofdverblijf had aangemerkt. De inspecteur stelt vergeefs dat in deze aangiften, zoals die bij de Belastingdienst binnenkomen, slechts één (totaal)bedrag als eigenwoningforfait is vermeld. De stelling dat de belastingadviseurs van X, waarvan één FB is, zich ervan bewust moeten zijn geweest dat de aangiften onjuist waren, snijdt ook geen hout. Volgens de adviseurs hadden zij zich namelijk niet gerealiseerd dat het aangeven van twee eigen woningen in de onderhavige situatie onjuist zou zijn. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 24 oktober