Hof Den Haag beslist dat de inspecteur de aftrek van uitgaven met betrekking tot een monumentenpand terecht heeft beperkt tot de in het belastingjaar zelf betaalde bedragen.

Op 30 juni 2005 sluit X een drietal overeenkomsten, te weten: een koopovereenkomst; een aanneemovereenkomst en een restauratieovereenkomst. De drie overeenkomsten hebben betrekking op een in het jaar 2007 aan X opgeleverd appartement in een voormalig pakhuis. Dit pakhuis is ingeschreven in het monumentenregister. X heeft betreffende de restauratieovereenkomst in totaal zeven facturen ontvangen. Twee daarvan zijn betaald in het jaar 2006 en de overige vijf in het jaar 2007. X heeft in zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2007 een bedrag van € 79 344 aan uitgaven voor een monumentenpand als persoonsgebonden aftrekpost in aanmerking genomen. De inspecteur weigert de aftrek, omdat volgens hem geen sprake is van renovatiekosten. X maakt bezwaar. De zaak wordt vervolgens aangehouden totdat in een vergelijkbare zaak uitspraak is gedaan. In die zaak wordt beslist dat wel sprake is van aftrekbare uitgaven voor een monumentenpand. De inspecteur doet vervolgens uitspraak op het bezwaar van X. De aftrek wordt echter beperkt tot € 37 152 omdat X een deel van de uitgaven al in het jaar 2006 heeft gedaan. X komt uiteindelijk in hoger beroep. Hof Den Haag is van mening dat de in het jaar 2006 betaalde bedragen voor restauratiekosten niet in het jaar 2007 in aftrek komen omdat ze niet in dat jaar zijn betaald. De aanslag ib/pvv over het jaar 2006 stond reeds vast toen X de aangifte over het jaar 2007 indiende. De inspecteur heeft niet onzorgvuldig gehandeld door na overleg met X de behandeling van het bezwaar aan te houden tot de rechter beslist had over de vraag of sprake was van restauratiekosten of kosten van vernieuwing. Het hof komt niet toe aan een beoordeling van de vraag of voor een verzoek om ambtshalve herziening vijf of zeven jaar geldt. De rechtbank heeft zich namelijk terecht onbevoegd verklaard van het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag voor het jaar 2006 kennis te nemen. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.31

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 21 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen