Belanghebbende, X, werkt in de jaren 2009 - 2013 in loondienst bij het Luxemburgse B S.a.r.l. op een binnenvaartschip dat hoofdzakelijk vaart in het stroomgebied van de Rijn. Het schip is eigendom van Motortankschip A bv, die in Nederland is gevestigd. De Luxemburgse autoriteiten hebben met ingang van 1 juni 2003 een E101-verklaring ten name van X afgegeven. Hierin is vermeld dat de sociale wetgeving van Luxemburg op X van toepassing is. In haar IB-aangiften verzoekt X om PVV-vrijstelling. De inspecteur honoreert dit verzoek niet.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op een PVV-vrijstelling. Het ligt op de weg van X om aannemelijk te maken dat B de exploitant van het binnenvaartschip is, en daar slaagt X niet in. Het hof merkt verder nog op dat niet aannemelijk is geworden dat de onderneming waartoe het binnenvaartschip behoort in het buitenland is gevestigd. De E101-verklaring verandert daar verder ook niets in. Ook kan X de door B ingehouden Luxemburgse sociale verzekeringspremies niet verrekenen.