Hof Amsterdam bevestigt de uitspraak van de rechtbank en voegt daar ten overvloede aan toe dat mevrouw X de aanslag nog niet had betaald, zodat partijen na de vermindering tot nihil over en weer niets meer van elkaar te vorderen hadden.
Mevrouw X doet eind 2012 IB-aangifte over 2007 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. De inspecteur wijkt hiervan af en legt de aanslag op naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.715 met een te betalen bedrag van € 938. Na bezwaar wordt de aanslag alsnog verminderd tot nihil. In de uitspraak op bezwaar d.d. 4 juni 2013 staat dat hierdoor € 938 te ontvangen of te verrekenen is. Volgens Rechtbank Noord-Holland is het op 1 juli 2014 ingediende beroep van X wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk en is de inspecteur ook geen dwangsom verschuldigd. De ingebrekestellingen van 17 maart 2014 en 13 april 2016 sorteren geen effect, aangezien de inspecteur reeds op 4 juni 2013 uitspraak op bezwaar had gedaan. Voor zover X beoogt een vordering in te stellen met betrekking tot de betaling, ontvangst of verrekening van € 938, dan moet zij zich tot de burgerlijke rechter wenden. X stelt in hoger beroep dat de Belastingdienst deze € 938 nog steeds niet heeft uitbetaald.
Hof Amsterdam bevestigt de uitspraak van de rechtbank en voegt daar ten overvloede aan toe dat X de aanslag nog niet had betaald, zodat partijen na de vermindering tot nihil over en weer niets meer van elkaar te vorderen hadden. Mocht X overigens ook reeds op 5 juni 2013 een ingebrekestelling hebben uitgebracht, dan heeft hiervoor te gelden dat er op dat moment nog geen sprake was van het niet tijdig nemen van een besluit. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema Beroep: rechtbescherming door de belastingrechter
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:71
Algemene wet bestuursrecht 7:14
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 7 januari
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief