X maakt in 2011 reiskosten woon-werkverkeer over een reisafstand van circa 38 kilometer met haar auto. De reisverklaring van haar werkgever vermeldt dat X op 145 dagen met eigen vervoer van en naar het werk is gereisd. In geschil is of X recht heeft op aftrek van de reiskosten gemaakte met de auto.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet in aanmerking komt voor reisaftrek. Omdat X voor de afgelegde reisafstand niet met het openbaar vervoer heeft gereisd, voldoet zij niet aan de voorwaarden voor reisaftrek. Dat voor het reizen naar haar werk, gelet op de aansluiting van bus en trein en de aanvangstijden van het werk, gebruik van het openbaar vervoer niet mogelijk is, kan niet tot een andere beslissing leiden. Het hof is immers niet bevoegd op grond van redelijkheid en billijkheid een juiste wetstoepassing achterwege te laten. Verder is er geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel als beginsel van behoorlijk bestuur, nu in de door X genoemde soortgelijke gevallen wel met het openbaar vervoer is gereisd. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.87
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 28 juni