Rechtbank Oost-Brabant acht het niet in strijd met de hoorplicht dat gemeenten in WOZ-zaken een hoorzitting combineren met een inpandige opname van de onroerende zaak. 

Belanghebbende, X, laat een gemachtigde bezwaar maken tegen een WOZ-beschikking van de gemeente Eindhoven. In beroep is onder meer in geschil of in bezwaar de hoorplicht is geschonden.

Rechtbank Oost-Brabant acht het niet in strijd met de hoorplicht dat gemeenten in WOZ-zaken een hoorzitting combineren met een inpandige opname van de onroerende zaak. Het bestuursorgaan heeft volgens de rechtbank de bevoegdheid om een hoorzitting op een andere locatie te houden (Hof Arnhem-Leeuwarden 14 januari 2014, nr. 13/00485, V-N 2014/17.20.6). Geen wettelijke bepaling staat er aan in de weg dat een hoorzitting wordt gecombineerd met een inpandige opname, mits daarbij de minimumeisen die de Awb aan het horen stelt, in acht worden genomen. De heffingsambtenaar heeft, zo oordeelt de rechtbank verder, uit de principiële weigering van de gemachtigde om bij het horen aanwezig te zijn als dat horen wordt gecombineerd met een inpandige opname, mogen afleiden dat de gemachtigde ervan afzag om zijn cliënt bij het horen bij te staan. Er kan dan ook niet worden gezegd dat de heffingsambtenaar X de gelegenheid heeft ontnomen om te worden gehoord. De praktische bezwaren van de gemachtigde van X tegen de combinatie van horen en inpandige opname acht de rechtbank onvoldoende zwaarwegend evenals de omstandigheid dat mogelijk de privacy van huurders, die geen partij zijn in dit geschil, in het gedrang zou kunnen komen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 14 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen