Belanghebbende, X, vraagt op 24 december 2012 een parkeervergunning aan. Op 27 december 2012 wordt de vergunning toegekend. Het geld wordt afgeschreven op 3 januari 2013 en bijgeschreven bij Cition (het bedrijf dat belast is met de uitvoering van parkeerbelasting) op 5 januari 2013. Dit bedrijf activeert de vergunning op 7 januari 2013. In geschil is of de gemeente op 4 en 7 januari 2013 terecht naheffingsaanslagen parkeerbelasting heeft opgelegd aan X.
Hof Amsterdam vernietigt de naheffingsaanslagen parkeerbelasting omdat ten tijde van de naheffingen X beschikte over een geldige parkeervergunning. Op dat moment (op 4 en 7 januari 2013) heeft X een machtiging afgegeven tot automatische incasso. Daarmee is de parkeervergunning geactiveerd doordat aan de betalingsvoorwaarde is voldaan. De rechtspersoon Cition, die door de gemeente is aangewezen als heffingsambtenaar, mocht niet als extra voorwaarde stellen dat de vergunning pas geactiveerd wordt wanneer zij de betaalde vergunningparkeerbelasting boekhoudkundig heeft verwerkt (boekhoudvoorwaarde). Het hof neemt hierbij in aanmerking dat Cition als heffingsambtenaar niet bevoegd is om voorschriften betreffende het activeren van de parkeervergunning te stellen. Als er wel een juridische basis zou bestaan voor de boekhoudvoorwaarde, dan staat het vertrouwensbeginsel aan naheffing van parkeerbelasting in de weg.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 14 november