Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X zich vergeefs beroept op schending van het vertrouwensbeginsel. Dat de voorwaarden waaronder recht bestaat op de ouderschapsverlofkorting niet volledig in de toelichting bij het aangiftebiljet zijn opgenomen, betekent niet dat X in strijd met de wet een bedrag aan ouderschapsverlofkorting zou moeten worden toegekend.

Belanghebbende, X, die over 2011 ouderschapsverlofkorting claimt, is het niet eens met de beslissing van de inspecteur om de ouderschapsverlofkorting te weigeren. Hij beroept zich op het vertrouwensbeginsel.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X zich vergeefs beroept op schending van het vertrouwensbeginsel. Dat de voorwaarden waaronder recht bestaat op de ouderschapsverlofkorting niet volledig in de toelichting bij het aangiftebiljet zijn opgenomen, betekent niet dat X in strijd met de wet een bedrag aan ouderschapsverlofkorting zou moeten worden toegekend. Het hof oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij afgaande op de onjuiste toelichting een handeling heeft verricht of nagelaten als gevolg waarvan hij niet alleen de wettelijk verschuldigde belasting moet betalen, maar ook anderszins schade lijdt (HR 3 januari 1990, nr. 26.325, BNB 1990/148). Daarbij merkt het hof op dat een inkomensachteruitgang als gevolg van opgenomen (onbetaald) verlof niet, zoals X stelt, kan worden aangemerkt als een dergelijke schade. Daartegenover staat immers het genoten verlof. Daar komt bij dat de gestelde onvolledige voorlichting bij de aangifte over 2011 bezwaarlijk de oorzaak ervan kan zijn dat X in 2010 met zijn werkgever overeengekomen is om verlof op te nemen. Ook de voorlopige aangifte wekt geen rechtens te honoreren vertrouwen. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.14b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 21 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen